Zowel de huidige als de toekomstige belastingheffing in box 3 wijkt qua grondslag, heffingstechniek en timing behoorlijk af van wat internationaal gebruikelijk is. Internationaal onderzoek van het NOB en antwoorden van de staatssecretaris op Kamervragen geven enig inzicht in waar Nederland staat en naartoe beweegt. In dit artikel lees je meer over de verschillende onderdelen van buitenlandse belastinginstrumenten.
Grondslagvermindering als instrument
Veel landen passen gerichte grondslagverminderingen toe om het effectief belaste rendement te beperken.
- Frankrijk
Belastingplichtigen kunnen kiezen voor progressieve tarieven in plaats van de vaste 30% Prélèvement Forfaitaire Unique Bij de progressieve heffing wordt 60% van dividenden belast (40% abattement). De gemaakte keuze geldt voor alle beleggingsinkomsten. - Noorwegen
Dividendinkomsten worden belast tegen het reguliere tarief van 22%, vermenigvuldigd met een factor van 1,72. Vervolgens wordt dit bedrag verminderd met de zogenoemde afschermingsaftrek (skjermingsfradrag), die voor 2024 is vastgesteld op 3,9%. Deze aftrek komt overeen met een risicovrij rendement op de kostprijs van het aandeel. - Spanje
Netto-huurinkomsten uit verhuurd vastgoed worden standaard met 50% verlaagd; onder voorwaarden kan dit oplopen tot 60–90%. - Zweden
Voor niet-beursgenoteerde aandelen wordt slechts 5/6 van de vermogenswinst belast (effectief tarief: 25%). Voor beursgenoteerde aandelen bedraagt het tarief 30%.
Nederland kent in box 3 geen gerichte grondslagvermindering. Ook niet voor investeringen met maatschappelijk nut of verhoogd risico. Wel heeft Nederland een heffingsvrij vermogen. Deze bedraagt in 2025 € 57.684 (voor partners het dubbele).
Rendement op tweede woning
Opvallend is de Nederlandse aanpak van tweede woningen in eigen gebruik. Deze worden belast via een forfaitair rendement, ongeacht het hieruit feitelijk gegenereerd inkomen (bijvoorbeeld uit tijdelijke verhuur).
Slechts drie landen uit het NOB onderzoek hanteren een hiermee enigszins vergelijkbare methode voor niet verhuurd vastgoed:
- België
Belastingheffing vindt plaats op basis van door de overheid geschatte ‘normale’ netto jaarinkomen van een vastgoedobject (geïndexeerd kadastraal inkomen), verhoogd met 40%. - Italië
Fictief rendement gebaseerd op kadastrale waarde, aangepast met coëfficiënten. - Spanje
Fictief rendement van 1,1% of 2% van de belastbare kadastrale waarde, afhankelijk van de actualiteit van de waardering. Dit wordt belast tegen een tarief van 19% voor inwoners van andere EU-lidstaten.
Werkelijk rendement als internationale norm
De onderzochte landen hanteren zonder uitzondering als hoofdregel een vermogenswinstbelasting zodra er een heffingsgrondslag bestaat voor inkomsten uit aandelen of onroerend goed. Nederland is momenteel het enige land dat voor de heffing op aandelen en onroerend goed (niet zijnde de eigen woning en ook niet de tweede woning) uitgaat van een vermogensaanwasbelasting.
In het nieuwe box 3-stelsel wil Nederland voor niet-verhuurde tweede woningen dezelfde richting op als andere landen. Maar de overgang van een forfaitaire benadering naar heffing op basis van werkelijk rendement roept beleidskeuzes en uitvoeringsvragen op: hoe waardeer je bezittingen, hoe bewijs je kosten, en hoe voorkom je ontwijking?
Hoge drempels en belastingvrije vermogens
Enkele landen hanteren belastingvrije drempels of specifieke vrijstellingen bij verkoop van vermogensbestanddelen.
- België, Italië, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Verenigde Staten en Zweden
Kennen geen specifieke vrijstellingen. - Denemarken
DKK 2000. - Duitsland
€ 1000. - Frankrijk en Spanje
Hebben specifieke voorwaardelijke vrijstellingen. - Verenigd Koninkrijk
Een jaarlijkse vrijstelling bij vermogenswinsten (per 2025: £3.000).
Bezitstermijnafhankelijke vrijstellingen
Sommige landen belonen langetermijnbezit of koppelen vrijstellingen aan herinvestering.
- Frankrijk
Vrijstelling voor tweede woning na meer dan 22 jaar (belasting) en 30 jaar (sociale premies). - Spanje
Belastingvrijstelling voor 65-plussers bij herinvestering in een lijfrenteproduct. - Verenigde Staten
Verlaagde capital gains rates (0%, 15%, 20%) bij bezit langer dan één jaar; reguliere tarieven voor kortetermijnwinst.
Nederland kent in box 3 geen vergelijkbare mechanismen. Alleen in box 1 bestaan doorschuifregelingen voor ondernemingsvermogen.
Belasting van buitenlands vermogen
De belastingheffing van buitenlands vermogen verschilt per land. Sommige landen geven een volledige vrijstelling op basis van het woonlandbeginsel, mits in het woonland voldoende belasting wordt geheven. Geen van de twaalf landen in het NOB-onderzoek past deze benadering echter toe.
Belastingverdragen
Het overgrote deel van de landen, met name EU-lidstaten, sluit onderling belastingverdragen gebaseerd op het OESO-modelverdrag. Deze verdragen zijn gericht op het voorkomen van dubbele belasting, meestal op basis van het wereldinkomensprincipe. Nederland behoort tot deze groep.
Dat betekent dat Nederland buitenlandse inkomsten vrijstelt via een zogenoemde voorkomingsbreuk (of evenredigheidsbreuk), die globaal als volgt luidt:
(buitenlandse box 3 inkomens tezamen / totale box 3 inkomen (dus incl. die van Nederland)) x Nederlandse box 3-heffing over het totale box 3-inkomen.
De uitkomst van deze breuk is het deel van de Nederlandse belasting over het wereldinkomen dat níet wordt geheven.
Verouderde verdragen
Een complicerende factor is dat Nederland nog belastingverdragen hanteert die dateren van vóór 1 januari 2001, de invoeringsdatum van de
en het boxenstelsel. Volgens internationaal gebruik mag een land zijn binnenlandse belastingheffing niet zodanig herdefiniëren dat het de heffingsbevoegdheid over inkomsten, die volgens het verdrag aan het andere land toekomt, alsnog naar zich toetrekt.
De manier waarop Nederland momenteel worstelt met de invulling van de box 3-heffing maakt ons op dit punt kwetsbaar, zeker wat het in het andere verdragsland gelegen vastgoed betreft.
Er blijft een risico op (gedeeltelijke) dubbele belasting bestaan als bijvoorbeeld niet kan worden aangetoond dat in het buitenland daadwerkelijk belasting is betaald over het daar aanwezige box 3-vermogen. In zo’n geval zal Nederland geen vrijstelling verlenen.
Bewijsproblematiek
Tot slot kunnen verschillen tussen belastingstelsels ertoe leiden dat de Nederlandse regeling ter voorkoming van dubbele belasting niet altijd effectief is. Met name het gebruik van een forfaitair rendement in box 3, waarbij wel tegenbewijs mogelijk is voor een lager werkelijk rendement, kan in grensoverschrijdende situaties tot bewijslastproblemen leiden.
REDACTIE NEXTENS 17.06.2025